Thé Lau - Tempel Der Liefde (2006)

Thé Lau - Tempel Der Liefde (2006)DE MORGEN (B) Bart Steenhaut, 10 februari 2006

Van kunstenaars in de herfst van hun carrière verwacht je doorgaans geen artistieke renaissance meer. Ze hebben hun vaardigheid bewezen, hun stempel nagelaten en zijn al lang tevreden als hun publiek niet te snel afsterft. Toch zijn er in de muziek uitzonderingen. Bob Dylan maakte tot twee keer toe een meesterwerk op een moment dat hij eigenlijk al was afgeschreven, Lou Reed vond na een handvol ongeïnspireerde CD's zijn scherpte terug op 'New York' en nadat Bowie het beu was een popster te zijn die netjes binnen de lijntjes kleurde, zocht hij het avontuur weer op met 'Outside' en 'Earthling'. Ook Thé Lau - nu al een standbeeld waard na een handvol briljante CD's als aanvoerder van The Scene - hoort in die categorie thuis.

Hij betekent voor het Nederlands wat Neil Young of Bob Dylan symboliseren voor het Engels en heeft zijn voetsporen in de Nederlandse taal gezet zoals Armstrong dat destijds op de maan deed. Het staccato ritme, de gitaren die langzaamaan opstijgen, die stem die het midden houdt tussen mompelen en zingen... de sound is herkenbaar uit de duizenden. Toch heeft Thé Lau die sound op 'Tempel Der Liefde' grotendeels de rug toegekeerd en komt hij op zijn nieuwe soloplaat voor het eerst echt los van de elektrische gitaar. De tournee die hij vorig jaar samen met Prima La Musica heeft ondernomen, een emotionele zegetocht door kerken en kathedralen, is daar niet vreemd aan. Ook het feit dat hij deze plaat grotendeels thuis in zijn eentje heeft opgenomen duwt de nummers een andere richting in.

Op tekstueel vlak is er niet veel veranderd. Hij zingt over krakende karakters, aan drank verslingerde oude vrijsters, de dood die je langs achteren besluipt en de klanken van de rede. Elke lettergreep legt zich als een klem rond je nek die bij iedere volgende zin weer wat strakker wordt aangetrokken. Muzikaal heeft Lau zijn horizon evenwel gevoelig verbreed. 'Spiegelmonster' dendert vooruit op een hypnotiserende akoestische gitaar, 'We Weten Niets Van De Soldaat' wordt louter door grillige strijkers begeleid, tot het nummer halverwege explodeert en er in het oog van de storm plots een rocksong naar buiten gutst. Zowel tekst als muziek bouwen een spanning op, sluipen om je heen om dan genadeloos toe te slaan.

Het zijn songs waarin de intensiteit zo hoog oploopt dat je er bang van wordt. Ook 'Triest', een song als lijflied voor na het laatste rondje op café, steunt op strijkers en nestelt zich complexloos naast het beste van de grote Brel. In 'Draai' ruist de hartslag van The Scene, 'Nighthawks' slaat een brug naar dance en poëzie, terwijl 'Idioot' zich haast aandient als een theatermonoloog waarbij de acteur zich in zijn eigen wereld verliest. Ook groots: de titelsong, die als een kerkklok in je hoofd blijft nazinderen, en het grillige 'De Vallei', met een melodie die eigenzinnig haar weg zoekt tussen passie en experiment.

Mocht het ondertussen nog niet duidelijk zijn: 'Tempel Der Liefde' is een plaat zoals die nooit eerder in het Nederlands gemaakt werd. Vernieuwend en pakkend. Donker maar nooit zonder hoop. Een meesterwerk.


GODDEAU.COM (B) Matthieu van Steenkiste, 13 februari 2006

Thé Lau is een laatbloeier; hij brak pas door met The Scene op zijn 38ste. Maar laatbloeiers geven niet snel op: zestien jaar later komt Lau met zijn zoveelste ijzersterke plaat op de proppen. Na het wat doorsnee 'De God Van Nederland' komt hij op 'Tempel Der Liefde' los van zijn verleden en wordt hij eindelijk de soloartiest die hij op de planken al even is. Even vreesden we dat Thé Lau in zijn typische sound was blijven steken. Op 'De God Van Nederland', zijn eerste soloplaat uit 2002, bewandelde hij de bekende paden en voegde weinig toe aan het indrukwekkende oeuvre dat hij bij The Scene neerpende. Zette hij in schouwburgen te lande een sterke intieme show neer die ook op de DVD 'The Show' te bewonderen is, op plaat leek hij te zijn vastgeroest in zijn idioom. Maar dat die Rolling Stones-optie niet de beste was, besefte Lau blijkbaar ook want het nieuwe 'Tempel Der Liefde' stoeit vrijelijk met beats, orkesten en andere nieuwigheden in zijn universum.

Zijn handelsmerken blijven. De ronde, wat cirkelende gitaar, dat stuwende, en natuurlijk die uiterst herkenbare stem. In opener 'Vreemd', bijvoorbeeld, dat nog een mooi bruggetje met voorganger 'De God Van Nederland' vormt. Het is het meest typische nummer hier, want gaandeweg sleurt hij ons mee het pad van vernieuwing op dat hij op 'Tempel Der Liefde' bewandelt. 'Spiegelmonster' verkent nog bekende thematiek, 'We Weten Niets Van De Soldaat' is een verrassing. Tegen een achtergrond van pulserende strijkers hekelt Lau de hypocriete manier waarop een samenleving met haar militairen omgaat. En plots praten we halverwege toch over een rocksong. Sterk.

"Ik ben er achter dat alles wat ik doe wel herkenbaar als mij zal klinken door mijn stem", aldus Lau. En dus laat hij wel eens vaker de gitaar achterwege om zich op het zingen te concentreren. Dat roept in 'Idioot' (een vertaalde tekst van Astor Piazzola op een bedje van strijkers door Pavadita) herinneringen op aan de monologue intérieur die ook 'Lotus Europa' van Spinvis is. In 'Nighthawks' mag aanvankelijk enkel een kille beat voor wat schaarse begeleiding zorgen. Titelnummer 'Tempel Der Liefde' past er met zijn klokken naadloos achter en roept nog eens The Scene in herinnering. Het in opdracht geschreven 'In Vrijheid' is iets te veel Thé Lau die Thé Lau doet, maar in de eindspurt bewijst 'Tempel Der Liefde' zich helemaal. Een eenzame piano mag 'Strand' (Lau blijft sterk in die typische éénwoordtitels!) inluiden, strijkers tillen het nummer een stapje hoger. In 'Lantaarn' spreekt de zanger nog maar eens zijn vader aan, niet toevallig is er een tik emotie meer te bespeuren die het op gelijke hoogte brengt met het beste dat hij ooit schreef.

Een volledig meesterwerk is 'Tempel Der Liefde' niet geworden, maar het album bewijst dat Lau stevig halfweg de wandeling nog steeds relevant is. Hier is een unieke stem aan het woord die nog steeds bereid is zijn horizonten te verbreden en te zoeken naar nieuwe manieren om zijn verhalen te vertellen. Zo hoort het te zijn. Wij willen nog altijd méér horen van Thé Lau, en acht albums ver in een carrière is dat meer dan we van de meeste artiesten kunnen zeggen.


CUTTINGEDGE.BE (B) 13 Februari 2006

Thé Lau moet het bij het maken van zijn beroepskeuze niet gemakkelijk gehad hebben. Twee richtingen lagen ongetwijfeld voor de hand: dichter of muzikant. In zijn tweede solo–album slaagt de ex–frontman van The Scene er alweer in muziek naadloos te verweven met teksten die – op zijn zachtst gezegd – imponeren. Net als in de tijd dat hij het hoge woord voerde bij The Scene is ook nu het rockgeluid niet weg te denken, zij het doorgaans in een getemperde en kalere uitvoering. Thé Lau heeft zijn plaats in de muziekscene al veroverd met zijn toenmalige groep, zoveel is zeker. Toch hoeft 'Tempel Der Liefde' niet te teren op het succes van de band die ooit klassiekers als 'Blauw' en 'Iedereen Is Van De Wereld' uit de mouw schudde, dus laten we het vooral niet meer over The Scene hebben.

Dit album staat als een huis en boeit over de hele lijn. Al van bij de eerste noten hang je als luisteraar aan 's mans lippen, die door eenvoud meer dan één emotie weten los te weken. Het openingsnummer 'Vreemd' wordt krachtig ondersteund door soulstem Fiona Brown: mooie combinatie en toonzetter voor de hele plaat. Nog meer bezoekers trouwens: op 'De Vallei' wordt er kwistig op los gedrumd door een human beatboxer, in zoverre dat het nauwelijks hoorbaar is dat het stembanden zijn die het werk verrichten.

Emotie is ook het sleutelwoord bij 'We Weten Niets Van De Soldaat', waarbij de osmose tussen tekst en muziek een hoogtepunt bereikt. De sfeer in dat nummer, voornamelijk teweeggebracht door een strijkkwartet, voert je van hoop naar verdriet en onmacht. Net als de meeste songs op 'Tempel Der Liefde' vertelt het een verhaal. Narratieve uitschieter is 'Idioot', nota bene het enige nummer dat niet aan het geniale brein van Thé Lau zelf ontsproten is, maar tekstueel wel naadloos aansluit bij het geheel. 'Idioot' balanceert op de slappe koord tussen zingen en vertellen. Hetzelfde geldt voor 'Nighthawks' en 'De Vallei'. Noem het verhalen in cadans.

De rode draad doorheen 'Tempel Der Liefde' zijn de portretten van mensen en het leven in al zijn facetten. Met zijn doorrookte stem grijpt Thé Lau je meermaals naar de keel, maar tegelijk wisselt hij die houdgreep af met iets luchtiger momenten waarbij de gitaren, drums en strijkers hun werk doen. Dat Thé Lau niets meer te bewijzen had, wisten we al. Met deze tweede soloplaat doet hij het toch.


SOUNDSLIKE.BE (B) Bert Suurbier, 16 februari 2006

In een nog niet eens zo ver verleden was Thé Lau de onbetwistbare boss van The Scene, een van de beste Nederlandstalige groepen, ever. 'Blauw', 'Open', 'Avenue De La Scene' en 'Arena' waren stuk voor stuk platen met een wild kloppend hart, en live was de groep een ware monstertruck die Lau's teksten – rauw, hees en teder, inderdaad - perfect ondersteunde. Lau raakte echter uitgekeken op de rockformule, zette zich nog driftiger aan het schrijven, en experimenteerde met zowel electronica als klassieke ensembles. 'Tempel Der Liefde' is zijn tweede soloworp en trapt af met 'Vreemd', een nummer dat, eigenaardig genoeg, meteen de geest van The Scene oproept. Even verder, in het beklijvende 'Draai' zal dat trouwens nog eens gebeuren maar voor het overige heeft Lau wel degelijk gekapt met zijn eigen muzikale erfenis. Tekstueel doet hij dat gelukkig niet. Integendeel. Pas nu laat Lau al zijn dichterlijke duivels los en het resultaat is bij momenten magistrale woordkunst. Als weinige anderen verstaat hij de kunst van frasering, cadans en de suggestiviteit van pure klank, en zijn voordracht, zeker in combinatie met de nieuwgevonden muzikale ijkpunten, wordt een mengvorm van verkapte rock ('Spiegelmonster', 'Nighthawks', het plots schuimbekkende 'We Weten Niets Van De Soldaat'), blues ('In Vrijheid') en chanson ('Triest', 'Idioot'). Al bij al komt Thé Lau op deze plaat qua emotionele impact soms in de buurt van een instituut als Jacques Brel, maar het beste nieuws is dat dit album, in al zijn diversiteit, slechts één stem nodig heeft. Dat er soms al eens morsig wordt omgesprongen met pathos wordt dan detailkritiek die geen afbreuk kan doen aan de kracht van het geheel. Een machtig geheel.


KINDAMUZIK.NET Jelle Schuilenburg, 16 februari 2006

Hoe vaak horen we Nederlandse muzikanten niet zeggen dat onze moedertaal zich niet leent voor het schrijven van mooie teksten? En hoe vaak is dat dan niet het excuus voor matig geschreven en nog slechter gezongen Engelstalige muziek? Nee, doe mij dan maar tekstschrijvers die de confrontatie met de harde taal aandurven, haar in de houdgreep nemen en via prachtzinnen tot overgave dwingen. Zo iemand als Thé Lau dus.

Vanaf het eerste woord in openingsnummer 'Vreemd' is het duidelijk dat er op 'Tempel Der Liefde' geen ruimte is voor (een) onzin. Deze singer-songwriter neemt zijn vak serieus en hier worden dan ook enkel ware woorden gesproken. De onderwerpen in de twaalf nummers zijn de grote thema’s van de troubadours: liefde, verdriet en de onbegrijpelijkheid van het bestaan, het zelf en de ander. Uit het openingsnummer: 'vreemd is de wereld/vreemd is het leven/vreemd zijn de mensen/vreemder nog ben ik'.

Muzikaal zijn de twaalf composities afwisselend. Lau is een pure singer-songwriter en bijna alle liedjes hebben dan ook zijn gitaarspel en stem als basis. Naast het bekende rockinstrumentarium worden een groot aantal nummers opgesierd met strijkers en dat is een schot in de roos. De sfeervolle klanken van de cello's en violen vullen het donkere, doorrookte stemgeluid van Lau perfect aan, waardoor de nummers een melancholische diepgang krijgen. Deze wissselwerking is het best hoorbaar in het liefdeslied 'Strand' en in 'Idioot', dat een bewerking van een stuk van tangokoning Astor Piazzolla is. Naast deze rustigere nummers staan er op 'Tempel Der Liefde' een aantal sterke rocksongs, waarop Lau bijna de intensiteit van een gedreven Nick Cave haalt.


PLANET.NL Dietmar Terpstra, 20 februari 2006

Aan alles is te merken dat nederrock-veteraan Thé Lau het als een bevrijding ervaren heeft dat hij The Scene in 2002 na 22 jaar als een gesloten boek beschouwde. Op zijn vorige album, het indringende 'De God Van Nederland', werkte hij al veel meer samen met muzikanten van zijn keuze, zoals Sarah Bettens, en reikte hij verder dan het geijkte rockidioom. 'Tempel Der Liefde' (V2) gaat niet zomaar een stapje verder, het is een ommezwaai van jewelste, zonder overigens iets anders te zijn dan een typische Thé Lau-plaat.

De plaat is vrijwel geheel opgenomen in Lau’s huiskamer, hetgeen het vervaardigen van een album een geheel ander fenomeen maakt dan wanneer men als muzikant gebonden is aan dure studio-tijd en afspraken met medemuzikanten met kinderen, hypotheken en drukkende maandlasten. Die vrijheid ademt 'Tempel Der Liefde'. Verder had Lau een vrije hand in het kiezen van instrumenten, arrangementen en muzikanten. Uiteraard mocht zijn oude kameraad Dante Oei de Scene-toetsenist niet ontbreken. Maar Lau deed ook een beroep op sessiemuzikant Jan-Peter Bast, voormalig Brood-bassist Ruud Englebert, een strijkkwartet, het Pavadita Tangostrijkkwartet en een human beatbox. Lau is hierdoor verder van de rock verwijderd dan ooit tevoren. Zijn poëtische teksten krijgen de gelegenheid alle kanten op te waaieren en een veel breder spectrum aan emoties los te maken dan met een klassieke rockband mogelijk is.

Tegelijkertijd is 'Tempel Der Liefde' een echte Lau-plaat geworden, met repeterende, vaak bijna hypnotiserende tekstconstructies waar hij het patent op heeft. Luister maar naar liedjes als 'Lantaarn' of het titelnummer. Thé Lau is niet (meer) van de fijne meestampers in de feesttent, maar zijn muziek doet af en toe denken aan dingen als Hauser Orkater. Geen makkelijke kost, maar wie de plaat een kans heeft, verrijkt zijn leven.


8WEEKLY.NL Dennis Dekker, 20 februari 2006

Welkom in de tempel der liefde. Wie er preekt? Het is ds. Lau, Thé Lau. Wie er in de kerkbankjes zitten? Een selecte, doch zeer devote goegemeente. De aanhangers van dit prachtige geloof zijn blij met al Lau's woorden, blij met zijn liederen. De grootsheid ervan dwingt, ook nu weer, onherroepelijk respect af. Maar of er nieuwe zielen mee gewonnen worden? Die vraag lijkt de voorganger zelf niet te interesseren. Hij doet wat hij wil, hij weet bij voorbaat toch wel dat Zijn Woord gewaardeerd wordt. En díe gelovigen hangen al jaren aan z'n lippen.

Waar deze poëtische pastor over preekt? Nou, bijvoorbeeld over de duivel die hij in z'n eigen spiegel ziet. Over Marjan, die soldaat waar we niets van weten maar waar we allemaal wél voor moeten betalen. Maar gelukkig ook over alle dansende mensen. En over die man die besluiteloos meedanst en zichzelf afvraagt waarom iedereen zo triest is. Hij preekt over de dwazen, de idioten en over de vrienden. Maar bovenal, gaat z'n voordracht over de liefde. Z'n buitengewone woordenwatervallen volgen elkander op. De rasperige blanke soulstem met dat karakteristieke rafelige randje oud zeer, klinkt: 'ik zoek niet naar de hemel, ik zoek niet naar de hel, ik zoek naar de verhalen, die jij niet meer vertelt'. De goegemeente voelt z'n pijn en krijgt en masse een dikke keel.

Wie dominee Thé het afgelopen jaar tijdens z'n meest recente voordrachtenreeks mocht bewonderen, hoopte, neen, bad eigenlijk van ganser harte dat ook de bijhorende composities diverser werden dan ooit. De meest recente psalmenbundel van Thé Lau moest, meer dan voorheen, een muzikale selectie uit z'n complete oeuvre worden. En zo geschiedde. Om dat te bewerkstelligen gebruikte de creatieveling onder andere damesstemmen, 'zijn' pianisten Dante Oei en Jan-Peter Bast, het strijkkwartet Pavadita en zelfs een human beatbox-er Sergio Menso (in het dagelijks leven ook wel 'het vriendje van z’n zoon').

'Tempel Der Liefde' biedt bovengemiddeld goede liedjes in de ouderwetse (Scene-)traditie ('Draai', 'Triest', 'Spiegelmonster', 'In Vrijheid'). Maar eveneens luister je naar bijna ontoegankelijke, monotoon voorgedragen, doch ook weer briljante poëtische epistels ('Nighthawks', 'De Vallei'). Z'n selecte goegemeente zal er zeker niet groter van worden. Want daarvoor doet Thé Lau (gelukkig!) te weinig concessies aan de heersende popmuziekwetten. Dat pleit voor hem. Eén ontoegankelijk stuk verdient wat nadere aandacht; 'Idioot'. Dit surrealistische, humoristische verhaal is een Nederlandse bewerking van Horacio Ferrers gedicht 'Balada para un loco'. Het lied, ondersteund door een prachtige tango van Pavadita, kun je de crux noemen van deze nieuwe Thé Lau-bijbel; het zorgt er voor dat enkel de ware gelovigen in deze tempel (willen) komen. En misschien is dat ook wel waar je als dominee naar streeft. Beter een select gezelschap broeders en zusters dat de aandacht er goed bij heeft en waar af en toe weer enkele bekeerde nieuwelingen aan toegevoegd worden, dan een bomvolle kerk met niet-oplettende heidenen die de ware boodschap die verkondigd wordt, niet meekrijgen...


DE TIJD (B) 20 februari 2006

Op zijn eerste solo-CD 'De God Van Nederland' schilderde Thé Lau enkele van de strafste Nederlandstalige liedjes van het voorbije decennium. 'Tempel Der Liefde' is minstens even goed. Het album klinkt wat gevarieerder en minder sober dan zijn voorganger. Er figureren meer strijkers, af en toe een groove. Een kameraadje van zijn zoon mag een enkele keer beatboxen. 'Idioot' is een parlando op muziek van de tangovirtuoos Astor Piazzolla, en ook elders experimenteert de zanger met zijn voordracht.

Maar de voormalige frontman van The Scene plooit zich ook met meer naturel, gemak en zelfkennis terug op wat hij het best kan. Met zijn hese, doorvoelde stem en zijn prachtig beeldende taal geloofwaardige muziek maken, waarvan steeds een statige, poëtische kracht uitgaat. Nooit waren zijn zelfportretten treffender. Op 'Spiegelmonster' en 'Triest', twee nieuwe hoogtepunten uit zijn al uitgebreide oeuvre, schetst hij hoe hij in het reine komt met zichzelf, zijn kleine kantjes, zijn demonen. En telkens countert hij zwaarmoedigheid met hoop, geeft hij tristesse vleugels en laat hij de liefde overwinnen. Het titelnummer is een passionele ode aan de vleselijke lusten. Het album is een persoonlijk pamflet dat zich verwondert over hoe vrij een zanger kan zijn, en het koestert die fel bevochten vrijheid.


HUMO (B) 25 februari 2006

Thé Lau komt uit Nederland, een land waar luidruchtigheid de maatstaf is, en kan een stem opzetten die een bende inbrekers op de vlucht jaagt, maar hij is geen schreeuwer, noch een man van grote gebaren. De beste momenten van The Scene - u vindt ze op de verzamelplaat 'Rauw, Hees, Teder' - koppelden kloeke rock aan nuance en dichterlijke kracht, en dat doet Lau op indrukwekkende wijze nog eens over op 'Tempel Der Liefde', zijn tweede solo-CD. De titel klinkt verheven, maar de teksten zijn dat allerminst, al gaan ze dan over oud en krankzinnig worden, over oorlog en rampspoed, en natuurlijk ook over lust en liefde. Tussen de regels schuilen melancholie, rusteloosheid, warmte, een wrange glimlach en tónnen suggestie.

Mooi mooi mooi, maar niets nieuws onder de zon, denkt u nu wellicht. Fout: Lau is beter op dreef dan ooit tevoren, en graaft ook muzikaal onverwacht diep. Natuurlijk doen sommige nummers denken aan The Scene ('Vreemd', 'Lantaarn', de titelsong), maar er is ook 'We Weten Niets Van De Soldaat': een Led Zeppelin-groove lost een kamerorkestje af, en in Laus stem versmelten woede, wanhoop en soul. 'Idioot' is een (vertaalde) Argentijnse tango, theatraal voorgedragen en begeleid door een strijkkwartet: sterk. 'Nighthawks' stuitert op een kaal funkritme, 'De Vallei' koppelt een spoken word-performance aan een verknipte gitaarriff en een human beatbox. 'Draai' ebt wat snel weg, maar klinkt voor de volle honderd procent passioneel, en met 'Spiegelmonster', 'Triest' en 'Strand' komt Lau muzikaal én tekstueel dichter dan ooit bij zijn grote held Jacques Brel. Respect! Alleen 'In Vrijheid', geschreven ter gelegenheid van Bevrijdingsdag ('vrede is bevochten/maar vrijheid wordt bevochten/op een oorlog die nooit slaapt'), vonden wij een tikje overspannen, al twijfelen we geen seconde aan 's mans oprechtheid.

Onze tarotkaarten zijn stellig: er komt dit jaar geen betere Nederlandstalige plaat uit.


GOFORMUSIC.BE Februari 2006

Het zou me niet verwonderen of Thé Lau heeft het verzamelde werk van de pessimistische filosoof Arthur Schopenhauer in huis. Vrolijk word je niet bepaald van 'Tempel Der Liefde', zijn tweede solo-CD. De aftakeling van het ouder worden, de zinloosheid van de oorlog, de wreedheid van de liefde: het zijn thema's die Lau haast met genoegen aansnijdt. Al roepen nummers als 'Vreemd' de gitaarrock van wijlen The Scene op, toch verrast Thé Lau met een erg brede en soms experimentele sound. 'Idioot' is een getormenteerde, met strijkers gelardeerde tango, het door Edward Hopper geïnspireerde 'Nighthawks' drijft dan weer op een dwingend funkritme. Lau wisselt zangpartijen met parlando's af en is tekstueel weer eens bijzonder goed op dreef. Als hij af en toe die gezwollen metaforiek kan laten vallen, ligt het niveau van zijn grote leermeester Jacques Brel binnen zijn bereik.


CHELLO.NL Februari 2006

Grotendeels opgenomen in zijn eigen Thé Lau Plant-thuisstudio doet ex-The Scene-frontman Thé Lau op zijn officieel tweede soloalbum 'Tempel Der Liefde' waarin hij goed is. Zijn poëtische, beeldende schetsen verpakt hij naar eigen keuze in intieme (blues-)pop dan wel onversneden rauwe rock. Naast een akoestische versie van het afgelopen jaar voor Bevrijdingsdag gecomponeerde 'In Vrijheid' bevat het album intense composities als 'Spiegelmonster' en 'Lantaarn'. Met het Pavadita strijkorkest nam Lau een aantal liedjes op waaronder een schitterende bewerking van Astor Piazolla's 'Balada Para Un Loco', vertaald als 'Idioot'. Binnenkort verschijnt ook een nieuw boek van Thé Lau.


LIBELLE Februari 2006

De prachtige doorleefde stem van Thé Lau komt ook op zijn nieuwe solo-album, 'Tempel Der Liefde', uitstekend tot zijn recht. In de nummers zit zo veel gevoel dat je vanzelf de nummers zo hard mogelijk mee gaat zingen. Even vergeet je alles om je heen. Thé Lau werd bekend als zanger van The Scene. Het mooie nummer 'In Vrijheid' dat in een vernieuwde versie op zijn nieuwe album te horen is, werd vorig jaar al uitgebracht. Dit nummer was speciaal geschreven voor het Nationaal Comité 4 & 5 mei. Het is de bedoeling dat dit nummer de komende jaren het symbool van de nationale bevrijdingsviering wordt. We zullen het dus ongetwijfeld nog veel horen. Maar ook de andere nummers op dit album vonden wij absoluut de moeite waard. Bij 'Triest' pinkten we een traantje weg en op 'Nighthawks' konden we niet stil blijven zitten.


FRET April 2006

Een prima tekstschrijver, een bekwaam muzikant: dat Thé Lau een vakman is, is bekend. Dat is echter niet wat zijn tweede soloalbum na The Scene zo sterk maakt. De kracht van Thé Lau is dat hij na een lang leven in de muziekwereld nog steeds in staat is een plaat met bezieling te maken. Hij durft de theaterhoek op te zoeken met bijvoorbeeld ‘Idioot’, waarin hij zang afwisselt met voordracht, maar even makkelijk duikt hij weer in het poppy geluid waar hij om bekend staat. Zijn uitgesproken stemgeluid en de duidelijk gearticuleerde teksten kunnen een allergische reactie oproepen, als vanouds hou je van Lau of je haat hem. Hij bezet zijn eigen unieke niche in de Nederlandse poptop. Met 'Tempel Der Liefde' bewijst hij weer eens dat hij absoluut in die top thuishoort. Een stoere plaat. «