Thé Lau (1952) is geboren in Bergen, Noord-Holland. Als componist-zanger van The Scene heeft hij reeds klassieke popnummers als 'Blauw' en 'Iedereen Is Van De Wereld' op zijn naam staan. Hij trad voor het eerst als literator voor het voetlicht tijdens Crossing Border 1999. Momenteel werkt Thé Lau aan een roman. 'De Sterren Van De Hemel' markeert het prozadebuut van Thé Lau, die zich in deze verhalenbundel een verteller van formaat toont. Moeiteloos wisselt Lau van taalregister en atmosfeer, en steeds weer weet hij de lezer te verrassen met verhalen die ieder een eigen universum herbergen. Geheimzinnig, tastend, zoekend, soms ernstig, soms ironisch, maar altijd gevoelvol geschreven betrekt Thé Lau de lezer in de wereld van zijn eenlingen - mensen die buiten de boot, de groep of het gesprek vallen.

In 'De Mongool' wordt in een café een mongool versierd door een geblondeerde, rijpere dame, tot groot vermaak van haar baldadig gezelschap. In 'Charly Circus' herinnert een scheepsarts die met zijn zoontje door Frankrijk reist zich zijn affaire met een Italiaanse trapeziste, na de dood van zijn vrouw. In 'Sony San' volgen we een Dutchbatter die na een verzwegen gebeurtenis in oorlogsgebied zijn merkwaardig relaas op een band inspreekt. 'Magnus' wordt verteld vanuit het perspectief van 'vriend' Pinus, de wat laffe vazal van de Zweedse popster Magnus. Pinus heeft aspiraties om als monnik door het leven te gaan, maar scoort wel dope voor Magnus, slaapt met diens vrouw, past op diens kinderen en beticht hem van perversiteiten. In 'Jazz' legt Lau op empathische wijze zijn oor te luisteren in een café in Amsterdam-West, waar artiesten en schippers samenkomen. In het aangrijpende 'Kruis Van Verdienste' denkt een oudere man - terwijl hij geridderd wordt voor zijn verzetsactiviteiten - aan zijn vrienden uit het verleden. En in het lange slotverhaal 'Stella' belandt een romantisch dichter met de liefde van zijn leven - letterlijk - in een zwart gat.