The Scene - Liefde Op Doorreis (2009)The Scene - Liefde Op Doorreis (2009)

1. Mijn Land.
2. Geluk.
3. Nachttrein.
4. Vrouw.
5. Breek De Ban.
6. Atlanta.
7. Vier Seizoenen.
8. Paradijs.
9. Straat.
10. Leef.
11. Kind Van De Maan.
bis Sterven Op De Planken.

MIJN LAND

Dit is mijn land, hier ben ik geboren
kort na de oorlog, bij de zee en het strand
ik was een indiaan, indiaan in de duinen
zag in wuivende kruinen het bruine gevaar
van Duitse soldaten, die niet praten maar blaffen
mikken en doden, in een enkel gebaar
maar het waren toeristen, verdwaalde toeristen
ze vroegen de weg, de weg naar het strand

Ik ben niet meer bang
voor het einde der tijden
voor de blik van een vreemde
die me wil laten lijden
ik ben niet meer bang
het land is bang
ik ben niet langer bang

Ik sta op mijn balkon, een onweer barst los
ik kon het verwachten, de katten miauwden
de ring van mijn moeder licht op in de bliksem
maar bij de brullende donder ligt ze stil in mijn hand
als de schim die me volgde, als de lachende zon
in haar badpak haar lichaam, waarin mijn leven begon
dit is mijn land, hier ben ik geboren
kort na de oorlog, bij de zee en het strand


GELUK

Het koplicht schijnt op Drenthe
nu een mistig paradijs
dat in trage nevelflarden met me meereist
de nevels die me volgen
tot aan de Afsluitdijk
die overdekt met sterren voor me uitkijkt
Op hoop van zegen op de radio

Mooi en lelijk, vals en echt
verstrengeld en verstrikt
de aanblik van het land, en ik
mijn hoofd dwaalt naar de straten waar
je danst totdat de zon opkomt
je doorzingt tot je stem verstomt
geluk zich in tranen heeft vermomd

De lichten van Oostende
de weg oranje-grijs
ik de dommelende passagier die meereist
Les misérables op de radio


NACHTTREIN

IJzer krijst op ijzer, slijpt de baan die ik altijd al wilde gaan
het rommelt in mijn brein, rommelt als de trein die ik ooit elke avond hoorde
in de kelder van mijn brein, of de zolder. Wie weet dat ooit?
Het moest een nachttrein zijn, dacht ik of droomde ik
de nachttrein naar Berlijn.

Mijn lief ligt tegenover me te slapen
doof voor het gerommel van de trein
zacht ligt ze tegenover me te slapen
in de trein, de nachttrein naar Berlijn

Dan was ik in New York in een of andere <em>Hall of Fame</em>
glas brak en splinterde, krakend om me heen
gras groeide over hout dat ik net wilde hakken
een satansbaby keek naar mij met satansbabyogen
met riemen om mijn enkels vluchtte ik terug naar de trein
de nachttrein naar Berlijn

Maar mijn droom kromde de baan, van het Oosten naar het Zuiden
via Keulen naar Maastricht, pas bij Luik werd het licht
het licht dat licht is en schaduw tegelijk, als in Hades’ koninkrijk
zijn vinger wees naar onder als de naald van een kompas
helder was het teken: bestemming niet Berlijn, maar Rome of Parijs
twee gele reuzenwielen hesen ons naar boven
en weer terug naar vaste grond
naar het geratel van kleine blikken Eiffeltorens
dan mengen zich de stemmen, alle stemmen van de wereld
nonnenkoor met reggae, kerkklokken met jazz
naakt, aan het einde van de reis

Mijn lief ligt tegenover me te slapen
doof voor het gerommel van de trein
zacht ligt ze tegenover me te slapen
naakt als het einde van de reis


VROUW

Je ziet haar op de grote podia
je ziet haar in het ranzigste café
dansend in de spotlight, zwijgend in het schemerlicht
haar beeld neem je voor eeuwig met je mee

Waar ik meer dan van muziek
meer dan van mezelf
waar ik het meest van hou
is de grootse eenzaamheid
de eenzame grootsheid van een vrouw

Ze vecht als ze voelt dat ze moet vechten
al is de strijd het laatste wat ze wil
sluipend door de nacht, op weg naar het keizerlijke bed
met groot vertoon van warmte is ze kil, nu kil


BREEK DE BAN

Het eind van de saaiheid is altijd het uur van de waarheid
het dal lonkt donker onder de piek
als je aarzelt is het altijd God zelf die je aankijkt
soms is het vechten, soms is het muziek

Half groggy zie ik het joch dat in bed in zijn boek las
hoe prairies en bergen werden geslecht
in het westen dat toen nog verder dan ver weg was
waar de zon ondergaat, ver weg maar echt
dan klinkt een welbekende stem in de ring

Breek de ban, drink en dans en zing

Aan het eind is er niets dan de liefde, de liefde, de liefde


ATLANTA

De zon van Atlanta smolt de sneeuw
ik stond in Atlanta in het hol van de leeuw
de filmbeelden spraken zwart-witte taal
een krakende stilte vulde de zaal
ik droomde weg bij een denkbeeldige baar

Liefde drijft ons naar elkaar
haat jaagt ons naar de hel
waar je tijd vertraagd wordt geteld
liefde drijft ons naar elkaar

Het waren duistere machten, die ik daar zag
die zachtheid verachten als slap gedrag
tijd leek hier te slapen, in haar eigen beloop
toch, deze tempel ademde hoop
bestand tegen ieder gevaar


VIER SEIZOENEN

Mijn lief van vier seizoenen
een oude koude winter aan het einde van de eeuw
vlokte sneeuw op onze schoenen
terwijl we als bezeten zoenden in de sneeuw
mijn lief van vier seizoenen

Mijn lief van vier seizoenen
een vederlichte lente teder trillend in het licht
bracht ons samen met miljoenen
minnaars onze liefde en gaf haar een gezicht
mijn lief van vier seizoenen

Mijn lief van vier seizoenen
de zomer bracht ons naakte hete hartstocht en de dood
die als een knellend visioen
knerpte tot het eind van ’t pad. Toen hielden wij ons groot
mijn lief van vier seizoenen

Mijn lief van vier seizoenen
de herfst kwam met de lome gloed van koper op je huid
kleurde geel en vermiljoen en
gaf onze liefde een stem zonder geluid
mijn lief van vier seizoenen
mijn lief jaar in, jaar uit


PARADIJS

De plooiing van je lippen
soms venijnig, nu zacht
kust mijn verbaasde onmacht
in het schijnsel van de maan
het dons achter je oren
licht trillend in het licht
dat begrip en onbegrip
vloeiend kan verstaan

Dit is geen naastenliefde, geen barmhartigheid
maar op een bed van rozen, het breken van het ijs
dit is geen mededogen, geen welwillendheid
wij zijn Adam en Eva. Dit is het paradijs

Soms waan ik ons passanten
aan eender welk dier gelijk
speelse recreanten
in het Grote Dierenrijk
dan onze kreet vanuit een verte
die we amper kunnen zien
de kreet haar eigen echo
tien keer een maar meer dan tien

Dit is geen naastenliefde, geen barmhartigheid
maar een vredig stil station op een rommelige reis


STRAAT

De straat is de straat
een zwangere vrouw die knipoogt en langsloopt
een kerkrat die wegglipt in de dalende zon
een gesiste bedreiging uit een donker portiek
een duo van dienders, de blik die zich afwendt

We ademen dezelfde lucht
we staren naar hetzelfde water
we wachten voor dezelfde brug
verlangen naar hetzelfde later

De straat is de straat
een labrador blaft, een reiger vliegt op
de romp van een schip gloeit in de zon
ergens schreeuwt een man moord en brand
het duo van dienders verdwijnt om de hoek

De straat is de straat
een kroeg die vol- en een kerk die leegloopt
de knal van de bal, dan gejuich op het plein
gebrul bij de buren, een schot in de nacht
het duo van dienders is nergens te zien


LEEF

De wind valt stil
de kater sluipt
de zon zakt zacht
een meeuw zweeft weg

Ik hou van jou
meer is er niet
ik adem in en
adem uit
ik hou van jou en
leef

De nacht is grijs
rook kringelt op
geen mens kan ooit
de maan verstaan

De zon schijnt fel
verlicht het blad
de hond is stil
rook stijgt op


KIND VAN DE MAAN

Jij bent alleen
en ik ben alleen
samen alleen als uit verschillende landen
ik weet wie jij bent
jij weet wie ik ben
de herkenning komt met fluweelzachte handen

Man in het zand
vrouw in de zee
tussen ons de kolkende branding
man op het land
vrouw in de lucht
dan de vlucht en de tedere landing

Jij bent een kind, een kind van de maan
door regen, weerlicht en donder bewogen
ik ben een kind, en ik kan je verstaan
mijn ziel zie ik weerspiegeld in de blik in je ogen
jij bent een kind van de maan

Soms is het waar, soms voel ik verschil
soms tast ik vergeefs naar jou in het duister
bij alle verhalen houd ik me stil
opdat je weet dat ik zwijg omdat ik luister


TIJD

De tijd verglijdt
de tijd verspreidt
zijn nevel over Nederland
de tijd vergeet
de tijd verslijt
in nevels over Nederland

Zijn wij alleen
alleen met de tijd
ik wil samen zijn
in nevels

De tijd verglijdt
in eenzaamheid
in de nevel over Nederland
de tijd vergeet
de tijd verslijt
in nevels over Nederland


STERVEN OP DE PLANKEN

Sterven op de planken, zo stel ik me het einde voor
een laatste half gezongen zin, dan komt het eind of het begin
de band speelt onverdroten door, en ook de meisjes van het koor
die hebben niks gemerkt, maar dat komt vaker voorSterven op de planken, een goed moment om weg te gaan
een laatste blik op het publiek. Ik was nooit meer dan wat muziek
het is nu welletjes geweest, ik ga voor 't einde van het feest
tot ziens en niks te danken

Ik wil sterven op de planken
laat mij sterven op de planken
zonder tranen, zonder weemoed, niet omdat het mij verveelt
ik geloof dat ik 'ns opstap voor de foto's zijn vergeeldSterven op de planken, als het dan moet, dan moet het zo
voor ik voorgoed m'n ogen sluit zing ik nog één keer iets te luid
nog één keer huilen naar de maan, met volle zeilen ondergaan
er valt hier niks te janken, ik wil sterven op de planken
laat mij sterven op de planken
maar niet meteen